Babyboek en Haagse Bezuidenhout 1944 - 1945[1]
Om 10:45 ‘s avonds de zeventiende augustus 1944 werd Marguerite
geboren in kliniek “Frankenslag”, Laan van Nieuw Oost-Indië, Den Haag. Het was een
mooi, gaaf kindje en de geboorte was zeer voorspoedig. Papa was van zijn onderduikadres
thuis. Ikzelf was al enige maanden eerder teruggekomen van mijn uitwijkadres. Ons huis was
tijdens onze afwezigheid bewoond geweest door een ouder geëvacueerd echtpaar.
Met Marguérite gaat
het heel goed. De 29ste mochten we naar huis. Papa kwam ons halen met een taxi. Thuis was
ze voor het eerst in badje. Ik moet haar nu leren voeden etc.
Alles verloopt naar wens. Steeds erg slecht weer.
Het weer is nu mooi. Wij hebben een 2e hands kinderwagen
weten te krijgen en zijn al met haar uit geweest.
Het is prachtig weer en gaan elke dag met de kinderwagen uit.
V1’s en Engelse vliegtuigen kunnen ons niet deren. Soms, als ik
haar lig te voeden, wordt er geschoten of gebombardeerd, maar wij gaan rustig door. Ze
huilt weinig.
We zitten vol zorgen voor de komende dagen, er is bijna geen gas.
We houden wat water in pannen en papier verpakt warm en het flesje voor de bijvoeding
maken we warm in een elektrisch scheerbakje. Nederland staat op het punt bevrijd te
worden. De geallieerden zijn al voor Arnhem, Zutphen, Ede, Wageningen, enz. Wij verlangen
ook zo vurig naar het einde en dat Marguerietje mag opgroeien in een vrij en vredig
Nederland. We hebben kiekjes gemaakt en naar de grootouders verzonden, maar wanneer men ze
zal ontvangen, is nog een vraag, daar de spoorwegen staken en er dus niets verzonden
wordt. Enfin, àls ze maar overkomen.
Alles gaat goed. Van geen der grootouders kunnen we echter bericht
ontvangen. De ernst van de oorlog wordt hier nu heel erg aan den lijve ondervonden. Aan
alles is schaarste.
Van onze buren krijg ik elke morgen een emmer heet water over de
heg toegereikt voor het badje aan Marguérite.
De luchtlanding bij Arnhem is mislukt. In-tragisch! Levensmiddelen,
noem maar op, worden steeds schaarser. Verder alles wel, we hebben een heel mooie nazomer.
Marguérite ligt vaak
in de serre in de zon en ze lacht veel. In deze dagen is ze een zonnestraal in ons leven.
Vrijdag, 6 oktober, elektra van zonsonder- tot zonsopgang
stopgezet. Een vreselijke ontbering. Het flesje ‘s nachts kan nu niet meer in het
scheerbakje verwarmd worden, en we kunnen niets meer verwarmen op het strijkijzer. Maar
tot half acht ‘s morgens hebben we gas gehad. Echter wordt a.s. donderdag het gas geheel
stopgezet. We moeten dan naar de Centrale Keuken.
Gelukkig hebben we nu een potkacheltje. Geruild met B. tegen een
wintermantel voor haar dochtertje. We beleven erg nare dagen.
Marguérite weet van
niets en het leven lacht haar toe.
Nog geen levensteken van de familie. Ma. en Pa. L. zijn op een kort
verblijf in Nijmegen door het oprukkende oorlogsgeweld overvallen. Pa heeft alleen een
regenjas bij zich en Ma een paar zomerkleren.
Deze week begon zonder gas met alle ellende vandien. Ik ben de
wanhoop nabij. Het was verschrikkelijk! Ons kacheltje in de slaapkamer wilde niet goed. Ik
had geen gekookte melk en warm water meer voor Marguérite en
daar we al over ons elektriciteitsrantsoen heen waren, wist ik ook niet, hoe het flesje
warm te krijgen. Om kwart voor twaalf zette ik aardappelen op het kacheltje en om half
negen konden we ze half gaar eten.
We besloten daarom naar de Centrale Keuken te gaan, zoals bijna
alle mensen. Na een paar dagen echter hadden het kacheltje “door” en kookten we er
alles op.
Marguérite is erg
zoet en lief en komt wel aan.
De voedselvoorziening gaat steeds slechter door de spoorwegstaking.
Marguérite is ondanks
alles een wolk van een baby. Uit Overijssel bericht gehad van grootouders, dat ze
misschien per chauffeur, in dienst van de Wehrmacht (TODT) een pakket voor ons naar
Rotterdam kunnen sturen. Dit heeft ons opluchting gegeven, want het eten van de Centrale
Keuken is zo slecht. Het is tot nu toe enkel dunne stamppot kool, of pap, òf onbestemde
watersoep. Papa heeft steeds maagpijn, waarschijnlijk door de kool.
Met ons kacheltje beleven we van alles, morgen komt de smid, om het
rooster te verhogen.
De V1’s worden ononderbroken vlakbij ons in het Bezuidenhout
(Haagse Bos) afgeschoten. We liggen dan te trillen in bed. Onder het gebulder daarvan
wordt onze Marguérite groot.
We zien met grote angst de komende dagen tegemoet. De vernietigende
oorlog staat nu ook vlak voor onze deur. De Engelsen zijn nu tot den Bosch opgerukt.
Door een toeval hebben we een hele dag en nacht elektra, dat was
een groot geluk!
Marguérite komt goed
aan. Zondag zijn we met haar in de kinderwagen in mooie herfstweer naar vrienden in
Voorburg gewandeld.
Deze week moesten we allerlei inleveren voor de Wehrmacht
(Oostfront), zoals dekens, sokken, ondergoed, jassen, enz. enz. tot een bedrag van F.
72,50. Gedurende die dag werd er aldoor dreigend op de laan van de N.O. Indië
gepatrouilleerd. Ik ben ook met een koffertje met een beetje erin erheen gegaan, omdat we
liever geen huiszoeking wilden hebben. Ik trof een lankmoedige militair, wat wel een hoge
uitzondering genoemd mag worden, want verschillende mensen werden teruggestuurd om er wat
bij te halen. En ik mocht alles weer meenemen, hij zag er niets in, doch ik kreeg geen
“Bescheinigung” (die je zichtbaar op je ramen moest plakken, als bewijs, dat je aan je
plicht had voldaan). Iedereen beklaagde me deswegen en vandaag kwamen ze controleren (geen
briefje op het raam).- “Grüne Polizie”.- Ze keken achter schilderijen, onder kasten, bedden, etc.,
vonden niets en vertrokken met “Dann geh’n wir nach Leute, die mehr haben.”
Toen zij kwamen, was ik juist de baby aan het voeden. Papa zat in
zijn schuilplaats met verstopte dekens en wintergoed.
Van “thuis” een brief gehad, d.d. 8/10, hadden 7 vluchtelingen
uit Arnhem in huis!
We gaan nu weer zelf koken. De smid heeft het roostertje verhoogd
en nu gaat het beter.
Er zijn deze week verschillende V1’s mislukt. Angstig! Ze
ontploffen dan vaak boven den Haag en omstreken en veroorzaken daar doden en ruïnes. Onze
zenuwen spelen ons soms parten en ik mag er niet aandenken, dat de Geallieerden nu al in
Zevenbergen, Breda, Bergen-op-Zoom, enz. zitten. Wat zal er met ons gebeuren......
Het gewicht van Marguérite is goed. Ze is erg vrolijk.
Vrijdag, de derde, vielen we onder de zgn. elektra-beperking. We
hebben slechts van half zes tot negen uur ‘s avonds licht. ‘s Nachts help ik de baby
bij kaars- (nog een paar in voorraad) of maanlicht. Wat een ongemak. De emmer warm water
van de buren is nu ook opgehouden. We zullen elkaar wel door deze nare tijd heenhelpen, al
vergt het veel.
Marguérite krijgt nu
ook pap erbij.
De voedselvoorzieningen worden verschrikkelijk. Nu de treinen niet
meer rijden, verbiedt men ook alle vervoer per boot, e.d.. Nu is er geen boter meer, de
helft van het rantsoen brood, aardappelen, etc.. Waar moet dat naartoe, en een ½ ltr
taptemelk per week. Ook kinderen boven 2 jaar geen volle melk meer.
In deze week werden we alle drie verkouden en grieperig.
Oorlogsleed rondom ons heen.
Nog meer ellende. Geen elektriciteit. Geen licht ‘s avonds meer.
Om half vijf bijna al donker en in-koud. Wat een armoede.
Op een vergunning (baby) hebben we drie liter kunstterpentine
ontvangen, zogenaamd voor verwarming van papjes, etc., maar het is ook voor verlichting te
gebruiken.
Papa loopt van het ene einde van de stad naar het andere b.v. van
Gouderegenstraat naar de Riouwstraat en vandaar naar Geestbrugkade in Rijswijk. De
stokerij gaat iets beter. We hebben nu ook een zgn. klein Mayo-kacheltje, waarin
spaandertjes hout worden gedaan.
Nieuwe ellende: “mannenjacht”.
In Rotterdam is broer Kees gepakt. Hoe, dat weten we nog niet. Hij
is te voet naar Utrecht moeten gaan en vandaar zijn ze per schip naar Amsterdam vervoerd.
Vermoedelijk voor “Arbeidseinzatz” ergens in Duitsland.
En terwijl ik dit zit te schrijven, is men hier aan het
“jagen”. Iedereen moet binnen blijven, anders wordt er geschoten. Ook vrouwen en
kinderen.
Reuzen-gelukkig, dat ik een paar flesjes in het voren heb kunnen
maken.
Vanmorgen, om zes uur reed er een auto met loudspeaker door de
straten en overal werd hard, verschillende malen op de voordeur gebonkt (geen elektrische
bel!) en werd een zgn. “Bevel” overhandigd. Volgens dit bevel moeten mannen van 17-40
jaar direct op de straat gaan staan met bij zich: kleding, mes, vork en lepel, drinkbeker
en boterhammen. Wat een onmenselijk iets! Papa zat toen al in zijn schuilplaats, een
luchtkoker. Om ons heen hoorden we de hele dag onheilspellend schieten.
Papa is nog bij ons (vraag niet hoe). Er zijn in Den Haag in totaal
10.000 mannen gepakte en vervoerd.
Marguérite komt iets
minder aan, maar ze is heel lief. Het fototoestel kan ik niet meer vinden, verstopt
tijdens razzia’s.
Door “thuis” zijn verschillende zakken met levensmiddelen o.a.
weckflessen met groenten, fruit, etc. naar Rotterdam voor ons meegegeven, maar er is niets
overgekomen.
Verder moeten we alles te voet doen. En nu papa zich niet op de
straat kan vertonen, ben ik steeds op de been. Gisteren naar Riouwstraat om nieuwe
vergunning voor kunstterpentine. We leven van een kg aardappelen per week, geen melk,
weinig brood, etc.
Marguérite krijgt
melk, verdund met taptemelk, maar we mogen er blij mee zijn.
Naar onze mening ziet het er nog niet naar uit, dat de oorlog
spoedig zal eindigen. We zitten er nu al 4½ jaar in, alles is gewoon op.
De geallieerden zijn vanaf Nijmegen naar het Zuiden nu overal de
Duitse grens gepasseerd. De Betuwe staat nu ook onder water.
Ik heb zaterdag vanaf ‘s morgens half elf tot ‘s-avonds zes uur
in de file gestaan bij de groenteboer voor 3 kg aardappelen.
Over de verloren gegane pakketten uit Overijssel geen bericht.
Marguerietje heeft keelpijn. Ze krijgt binnenkort andere voeding,
komt nog goed aan en is erg zoet.
Langs allerlei omwegen begint er nu toch iets van de goede gaven
van “thuis” uit Overijssel door te lekken. Eerst twee kippen en twee pakjes boter,
daarna dozen met aardappelen en roggebrood. We zijn nu weer geheel opgeknapt. Ook enkele
broodbonnetjes gekregen. Melk weten we niet meer wat het is.
Marguérite knapt goed
op. Zij kraait en schatert, dat het een lieve lust is. Het weer is nog steeds zacht, maar
vaak mistig.
Tante Mies (Zuid-Hollandse eilanden) stuurde een zak aardappelen.
Het werd papa’s glorietocht, hoewel op een fiets zonder banden.
Het is nu heel koud geworden en het vriest knapjes. Toch moet ik er
geregeld met de kinderwagen uit. Het is dan moeilijk de baby steeds warme kruikjes te
geven met het oog op de brandstof.
Wat onze voedselvoorziening betreft, zijn we voorlopig gedekt. Dat
is een heel voorrecht.
De Duitsers zijn weer een offensief begonnen. Het is om je alle
moed te ontnemen, wat de duur van de oorlog aangaat.
De kerstdagen gingen stil voorbij. Vrienden waren de eerste
kerstdag hier. Erg gezellig.
De algemene mannenvordering begint de volgende week opnieuw. Ze
moeten zich melden bij het arbeidsbureau en de achterblijvende familieleden krijgen extra
voedsel!
Marguérite ligt al
heel veel wakker en kraait met luider stemme.
De oorlog schiet niets op. Honderden mannen hebben zich gemeld
vanwege de honger. Er is een geringe kans, dat papa een clandestiene “Ausweis”
zal krijgen. Dat zou een uitkomst zijn!
Veel is er niet gebeurd. Marguérite krijgt nog steeds te eten, al is de kwaliteit niet altijd zoals vereist
en dikwijls uit onze monden gespaard. Ze krijgt nu ook zuigelingenvoedsel, dat spaart
brandstof en er kan niet mee geknoeid.
De nood in het Westen des lands stijgt meer en meer, en het gebrek
kan bijna niet groter. Hongeroedeem heerst alom. Het broodrantsoen is nu 500 gr. (½
broodje) per week en groenten en aardappelen zijn er al in geen weken. We hebben
tulpenbollen gegeten, maar zijn er ziek van geworden. Zijn nu met suikerbieten aan het
experimenteren. Alle dagen komen er kinderen en ook volwassenen aan de deur, om een
sneetje brood of een aardappel. De honger staat op hun gezichten en dan nu met die kou!
Vaak is hun vader (resp. zoon) in Duitsland. “Voor de achterblijvende gezinnen zal
worden gezorgd!”
Van “thuis” hebben we goede berichten gehad. Mochten we ze toch
spoedig in goede gezondheid weerzien. Hetzelfde geldt voor opa en oma in Nijmegen.
Onze brandstof vermindert angstwekkend. Hadden we maar iets om te
ruilen voor kolen. De militaire berichten uit het Oosten zijn weer hoopgevend. Ons
optimisme kan weer vrijuit gaan. Moge het ditmaal toch gegrond zijn. Er zijn zoveel mensen
de honger ten prooi gevallen. Het is voor velen ondraaglijk geworden.
Behalve Marguérite ’s voorspoedige groei, valt er niets dan
ellende te melden. Den Haag sterft de hongerdood. De mensen zien er erg slecht uit en zijn
doodziek van het eten uit de centrale keuken vanwege de tulpenbollen. En wat zich allemaal
achter de schermen afspeelt, dat is te raden. De rapporten van de G.G.D. getuigen ervan.
Er sterven ca. 40 à 60 mensen per dag aan uitputting..
Wij zijn ook zo ziek geweest van één keer tulpenbollen. We kunnen
ze niet meer ruiken, ja zelfs, er niet meer over spreken. De suikerbieten gaat beter. Daar
hebben we een stroopje van gemaakt en van de pulp “nasi goreng”! Maar het proces vreet
brandstof. Daarom zullen we het niet meer doen.
Files mensen trekken te voet voorbij ons huis met handkarren of op
oude fietsen, allen het platteland op, soms heel ver weg, zijn dagenlang onderweg. Ze
trachten dan bij boeren iets te ruilen tegen
levensmiddelen.
Ons kolenvoorraadje mindert hard. Als dit nu maar iets minder vlug
gaat dan de offensieven van de Russen en de geallieerden, dan zullen we het wel uithouden.
En het gaat hard aan de fronten, hoor.
We leven met begerige blikken gericht op de Dag der Dagen, de
Vrede. Als we het maar tot die dag kunnen uitzingen, anders gaan Marguérite en
ik op stap naar Overijssel, hoe dan ook.
Niets dan lof over Marguérite. Ze is tierig en levendig en
vriendelijk tegen iedereen.
Mijn vriendin W. is hier geweest op de fiets uit Almelo! Ze bracht
levensmiddelen naar haar familie, die bijna allen op sterven lagen. Voor ons bracht ze een
lap roze stof mede voor het ledikantje en een pak Gortmout en een paar pakjes lucifers.
Wat een schat!
Marguérite is het
zonnetje in huis.
Er zijn weer twee pakjes, van “thuis” naar ons onderweg,
gestolen. Er zal nu wel niets meer doorkomen, want de Duitsers hebben het hongerslot bij
de IJssel gezet. Vet, boter e.d. mogen er niet meer over. De toestand is vreselijk. Wij
eten allang geen boter meer op brood. Ik lig soms hele nachten te piekeren, hoe we het
verder moeten redden.
In deze weken is er in het Bezuidenhout onbeschrijfelijk veel leed
geleden. De laatste week van februari werd er aanhoudend op Den Haag gebombardeerd en
waren we dankbaar, dat het ons niet getroffen had. Doch donderdagmiddag (1/3) werd het
ernstiger. Er viel een bom tegenover ons op de Laan v. N.O. Indië en alle ruiten van de
buren, etc. etc. waren stuk, het aantal doden en gewonden was groot. Dankzij de latten die
papa voor onze ramen had gespijkerd, was er bij ons maar één raam stuk en ook het
vestibule glas-in-loodraam. Het glas lag tot midden in de gang.
De buren waren volkomen ruitloos en onze voor- en achtertuin was
één glastapijt.
De ontsteltenis was groot. Marguérite was desondanks erg levenslustig en lief.
De dag daarop (vrijdag) was het weer prachtig en zonnig
voorjaarsweer en ‘s middags zijn papa, Marguérite en ik, beangstigd door de bommen, met vluchtkoffers naar Voorburg naar
vrienden gegaan. Daar verbleven we de hele dag en tegen zes uur na het laatste alarm,
vertrokken we weer naar huis. Op de heenreis hadden we nog een benauwend moment.
Vliegtuigen beschoten de weg en op ca. 30 meter afstand sprong het vuur uit de stenen. We
kropen dus weer door het oog van de naald.
Vrijdagavond en -nacht zijn we erg druk geweest. We waren weer van
plan zaterdag de hele dag naar Voorburg te gaan. We kookten in het voren, pakten verder
ons servies- en linnengoed in een kist en borgen dit met nog andere waardevoorwerpen onder
de vloer. Zaterdag, 3 maart, stonden we heel vroeg op vaag vermoedend, dat ons weer een
zware dag zou wachten.
Marguérite werd vòòr
de eerste voeding al gewassen en ik had haar juist schoon en fris, toen de hel losbrak.
Ik kan onmogelijk beschrijven, wat er toen in ons omging. We zullen
het nooit vergeten. We konden het in de kamers niet meer uithouden. Het huis danste en
alles kantelde tegen elkaar. Op straat hing een zware mist van kalkpoeder. Gehuil en
gekerm van mens en dieren drong door in onze oren.
We stonden met z’n drietjes onder de trap in de vestibule en
wachtten ons lot af. Elk moment verwachtten we het einde. Wij waren voorbereid op de
bommen, die op ons huis zouden vallen en ons eronder zouden bedelven.
Buiten renden vluchtende mensen in panische schrik de kant naar
Voorburg op, velen nog in nachtkleding (met of zonder kimono) op sloffen, totaal
ontredderd. Wij konden niet direct weg. De kinderwagen etc. moest nog in orde gemaakt.
Bovendien vonden wij de straat erg onveilig.
Toen wij echter Marguérite in de wagen hadden en wat dekens en rommel er bovenop, papa met fiets en
vluchtkoffer klaar stond, zijn we weggevlucht, tezamen met duizenden anderen naar de laan
van Nieuw-Oost Einde (Voorburg). Papa heeft toen halverwege bij een vriend de koffer met
babygoed afgezet, is toen teruggegaan, om nog meer te halen.
Wij werden met open armen bij onze vrienden in Voorburg ontvangen.
Vanuit hun huis zagen we het vuur en de rookkolommen omhoogzuilen. Een grote band was
uitgebroken.
Papa is toen nogmaals met vriend H. teruggegaan naar ons huis, om
wat onmisbaars te halen en daarna ging ik alleen nog eens.
Hoewel het absoluut verboden was, door te gaan, lukte het me toch
er doorheen te glippen. Doch de angst sloeg me om het hart, hoe meer ik ons huis naderde.
De rook verstikte mijn adem en een hevige wind wakkerde de vlammen aan.
Thuis aangekomen begonnen weer de bombardementen, ik zocht weer
dekking onder de trap. In alle gauwte heb ik toen het kinderbedje uit elkaar gerukt en me
gehaast weg te komen, hoewel ik nog veel meer kon dragen.
We hebben het verder op zijn beloop gelaten, wat er van onze
meubels, etc. terecht zou komen. Wijzelf waren gered, dat was hoofdzaak!
‘s Middags zou papa weer even gaan kijken, maar kwam maar niet
terug. Daarom ging vriendin C. hem na enige tijd achterna, ik moest bij de baby blijven.
Nog wat later kregen we de waarschuwing, dat No. 191 brandde (ons huis was no. 197!) en
dat we moesten zorgen, zoveel mogelijk in veiligheid te brengen. Twee vrienden van ons
zijn er met een soort handwagentje heen getrokken en ik met de kinderwagen.
Hoe meer ik ons huis naderde, des te zwaarder viel me het lopen.
Brandspuiten stonden gericht op de nummers 187/189. Vriend B. zijn huis was al uitgebrand.
Gretig lekten de vlammen aan de kozijnen en goten en de wind joeg de vonken en rook naar
de volgende panden.
Aan ons hadden ze één uur gegeven, om te redden wat er te redden
viel. Met behulp van opofferende mannen werd alles naar de vluchtheuvel en de overburen
gebracht, gordijnen werden van de hangers opgerukt en daarin alles geworpen, wat binnen
bereik bestond.
Eén arbeidsman was bijzonder behulpzaam, verder waarvan onze
vrienden en anderen ook 100% in actie, zich niets ontziend. De nog aanwezige kolen werden
in zakken geschept, kasten leeggehaald. Achter in de tuin regende het as, als een zachte
meiregen. Daar waren potten, pannen en meer keukengerei neergegooid. Joepie, de poes,
vluchtte van angst.
Toen kwam er het verrukkende bericht, dat er kans was op stuiting
van het vuur. Tot heel laat hebben we nog gesleept en kregen toen de indruk, dat men de
brand meester was, hoewel er slechts één spuit nog benzine had. De meubels hebben we er
toen weer ingedragen.
De matrassen waren voor noodziekenhuizen gevorderd, tijdens onze
afwezigheid (in de veronderstelling, dat alles plat zou branden). De politie had ‘s
morgens een ruit stuk geslagen en door middel van de spanjoletsluiting de deuren geopend.
Verder was er veel naar vrienden getransporteerd.
Marguérite was al die
tijd goed opgepast geworden, maar moest nu gevoed.
Hoewel we aan het einde van de dag onnoembaar veel verdriet en
vrees hadden ondervonden, konden we toch met grote tevredenheid en diepe dankbaarheid op
alles terugzien. Met ons drietjes, totaal ongedeerd, lagen we in een gezellig mooi klein
kamertje van onze vrienden. En er zijn weinig mensen van het Bezuidenhout, die dat kunnen
zeggen. Er zijn vele doden en gewonden en nog meer bezitlozen. Het Bezuidenhout is ten
zuiden van de laan van N.O. Indië één grote puinhoop en ook het andere deel heeft
beduidende schade.
Wij logeren nu nog bij onze vrienden, hebben het goed en zijn erg
druk. De rommel is niet door te komen, maar we hebben te eten, want als zo vaak, is
“thuis” precies op het juiste moment op de proppen gekomen met “eetbaars”. Een man
te voet met kar bracht het, hij was naar het Oosten geweest en kreeg voor zijn hulp
precies de helft van het meegebrachte.
Er is weer heel veel gebeurd. Bij onze vrienden in Voorburg konden
we niet best meer wezen. Ik liep vast met de was voor de baby. Men is er daar niet op
ingesteld en de kachel was ook niet zo vlot als de onze, echter wel zo hongerig. Ook met
de beperkte levensmiddelen in deze omstandigheden kan men, als het gaat, beter op zichzelf
wonen.
En zo zijn we, woensdag, 14 maart, weer naar ons eigen huis
getogen. Ik was wel erg bang, weer het frontgebied in te trekken. Het leven hier is dan
ook lang geen pretje. De hele dag luchtalarm en ‘s nachts de V1’s vlak naast ons met
een oorverdovend lawaai. We hebben daarom naar reisgelegenheid naar Overijssel gezocht en
we staan genoteerd bij de Fa. van Hoek te Delft. Ik ben daarom steeds bezig alles voor de
reis in gereedheid te brengen, doch de laatste berichten doen me weer tegen de tocht
opzien, want voortdurend worden de wegen bestookt door Engelse vliegtuigen, ook ‘s
nachts (om Duits wapenvervoer te verhinderen). En ook staat er een nieuw offensief te
verwachten bij Arnhem. Waar is het dan veiliger hier of onderweg naar Overijssel. Het is
momenteel nergens veilig in Nederland, overal worden we vervolgd door oorlog. Waar is het
einde!...
Papa wordt zo mager van al dat getob. Hij zit op een rijwiel (fiets
is het woord er niet meer voor) zonder banden, zonder spatborden en paced de stad af. Hij
heeft overal naar onze matrassen gezocht en ze eindelijk in een ziekenhuis gevonden, en is
ze daarna met een handkar gaan halen. Hij zorgt goed voor ons. In-treurig, dat ik er ook
niet eens uit kan, maar Marguérite kan geen
ogenblik alleen gelaten worden vanwege het brute oorlogsgeweld.
We leven hoogst primitief. Enkel de bedden, een kachel, twee
stoelen en een tafel zijn opgesteld en met de allernoodzakelijkste levensmiddelen. Eten
hebben we gelukkig nog wat. Aanvankelijk hadden we temidden van de ruïnes, ook geen water
(we haalden water met emmers ergens uit een pomp), doch dit ongerief heeft niet lang
geduurd. Papa haalt hout uit afgebrande panden.
Wij waren eerst één van de vijf gezinnen van de Laan van Nieuw
Oost-Indië. Er heerste een doodse, onheilspellende stilte, rondom de ruïnes. De
postdirecteur (postkantoor overkant ongeschonden) zelf bracht ons nog wat post
(plaatselijk). Van deze familie heb ik ook twee rubberzeiltjes in bruikleen ontvangen,
omdat de mijne (voor de baby) weg waren. Het matrasje is ook nog niet terug en ook diverse
kleren zijn zoek. We zijn nu alles aan het opmaken, want als ons weer een ramp boven het
hoofd hangt, is dat tenminste gebruikt.
Marguerietje ziet er erg goed uit. Is erg beweeglijk en vrolijk.
De laatste dagen was het zulk prachtig weer, bijna onnatuurlijk,
alsof het heerlijk zomerweer was. We zaten soms te puffen van de hitte.
Deze week is ook vanwege de Britse regering het excuus afgekondigd
voor de vergissing door de RAF op 3 maart boven het Bezuidenhout gemaakt. Het was dus een
vergissing! Wel zeer triest voor de mensen, wier familie of vrienden het leven lieten of
voor de bezitlozen. Voor ons echter is het een grote geruststelling, daar wij nu de
zekerheid bezitten, dat de vliegers de opdracht hebben wel degelijk goed uit te zien, waar
geworpen moet worden (de lanceerplaatsen van V1 in het Haagse bos). Hielden de V1’s nu
ook maar op! Wel worden ze de laatste dagen niet dikwijls gelanceerd, maar daartoe zullen
de heldere luchten en de maneschijn wel hebben bijgedragen. Het vervoer van de V1’s
wordt hevig belemmerd, doordat elk moment van de dag de geallieerde luchtmacht in actie
is.
Bij Arnhem en zuidelijker langs de Rijn staat een offensief voor de
deur.
Marguerietje, liefje, laten we even een ogenblik stilte bewaren
voor de vele doden van het Bezuidenhout. In het bijzonder geldt dit voor onze lieve
vriendin M.V. Welk een flinke vrouw is in haar verloren gegaan. Wij zijn diep geschokt
door dit rampzalig verscheiden. Dat juist iemand als zij, die zich voor de Engelse
gedropte vliegers en de goede Nederlanders gedurende de oorlog geheel ingezet heeft, door
deze zelfde mensen gedood moest worden. Wat tragisch en jammer! Juist nu de oorlog ten
einde schrijdt.
En zo zijn er zovele doden door dit bombardement. Wij hadden er ook
bij kunnen zijn.
Het gaat goed met het verloop van de militaire gebeurtenissen en
dagelijks moeten hier, naar men zegt, vele Duitsers vandaan trekken. De V1’s zijn,
goddank, ook opgehouden. Zou het einde nabij zijn?
Marguérite kwam deze
week niet aan. Zij gaat nu Zweedse Rode Kruis brood eten. Heerlijk. En bosbessensap van de
B.P.M. We hebben ook nog een pakje boter voor haar. Dan moet het maar Vrede zijn en het
Zweedse Rode Kruis zal ook nog wel blijven zorgen, indien mogelijk.
De Britse troepen zijn in Nederland doorgestoken tot het Twentse
Rijnkanaal. De Enschedeërs werden ‘s morgens wakker en zagen Engelsen in plaats van
Duitsers door de straten lopen. Wij zitten erg in angst over thuis in Overijssel. We
moeten maar afwachten. En hoe zou het hier gaan! Hoe zullen de Duitsers hier vertrekken?
Er is zoveel verandering gekomen op elk gebied in deze week. Het
weer is schitterend en standvastig. Elke dag even mooi, de lucht is helder blauw en bijna
geen wind. Marguérite geniet ervan en is gezond.
Papa is zondag naar Rotterdam geweest op zijn fiets. Hij heeft het
er maar op gewaagd, èn wat zichzelf, èn wat de fiets betreft, want er waren daar twee
pakjes voor ons van thuis uit Overijssel, die al lelijk begonnen te bederven. We zijn nu
weer even uit de brand.
In Overijssel zitten ze nu temidden van het krijgsgewoel. We maken
ons erg zorgen.
De Canadezen zijn nu bij Deventer de IJssel overgestoken en rukken
westwaarts op. Maar afwachten.... Zutphen is ernstig beschadigd. Ook gaan er geruchten,
dat ze de Lek over zijn. Wat zullen we nog allemaal beleven. Nu we bij het bombardement
gespaard gebleven zijn, zou ons de bevrijding nog het leven kunnen kosten. Het beste maar
hopen en flink zijn.
Nog steeds schitterend weer. De 11e schijnt, naar wij
mogen aannemen Ommen bevrijd te zijn. De Engelsen zijn in de noordelijke provincies en op
de weg Apeldoorn-Amersfoort.
We hebben een tweedehands kinderstoeltje bemachtigd en Marguérite zit
daar al in.
Met de oorlog gaat het goed, maar tenkoste van ons. Wij zitten hier
erg ongunstig. Nederland is bevrijd tot de Grebbe-linie. Een groot deel van onbevrijd
Nederland staat onder water (soms zout water), b.v. Wieringermeer. De inundaties
belemmeren de opmars van de geallieerden.
Berlijn staat op het punt te vallen. De Russen trekken in
aangesloten files van pantserwagens de stad binnen.
Wij staan hier op het punt te verhongeren (200 gr. brood per week).
De Zweedse Rode Kruis pakketten zijn een druppel op een gloeiende plaat, maar toch
meegenomen. Papa weet zich soms geen raad van de honger. Nu willen ze pakketten uit
vliegtuigen laten vallen. Zien, hoe dat afloopt.
Marguérite staat al
steeds in haar beetje. De kinderstoel is een reuze gemak.
Verder een zeer belangrijke week! Op militair gebied is er zoveel
goeds gebeurd.
Laat ik eerst noemen de geweldige en indrukwekkende sensatie, die
we beleefden op zondag, 29 april, ‘s middags tegen ca. half twee hoorden we het geronk
van vliegtuigmotoren, daarna dichterbij en steeds duidelijker werd het geluid, totdat
formatie na formatie vliegtuigen vlak over de daken, en toevallig vlak over ons huis,
volgeladen met voedselpakketten zoemden. Zware bommenwerpers! Welk een vreugde verwekte
dit onder de mensen! Het bloed in onze aderen begon van louter enthousiasme en innige
dankbaarheid vlugger te stromen. Geallieerde vliegtuigen brachten eten voor hongerend
West-Nederland.
De daken, de straten, de spoorbaan, alles stond vol wuivende en
dankbare mensen. Sommige machines groetten door zachtjes te schommelen. Een uniek gezicht!
Wij renden ook de staat op en iedereen, iedereen was vol verlichting, want mèt deze
imposante verschijning van Vliegmachines gevuld met liefde, kwamen de optimistische
oorlogsberichten in zodanige mate binnen, dat wij allen meenden, hierin de Vrede te mogen
zien. Dit was achteraf niet het geval. De Vrede (officieel) laat nog even op zich wachten,
doch Himmler heeft de capitulatie aangeboden aan de geallieerden (28 april) en nog niet
aan Rusland, maar dat zal wel een kwestie van korte duur zijn. Berlijn bestaat niet meer,
één grote puinhoop.
Overal liggen de vlaggen binnenshuis klaar. De vesting Holland,
zegt men is gecapituleerd. De binnenstad is afgezet, om relletjes te voorkomen. Wij zitten
ongeduldig op het Grote Moment te wachten. Ik heb van zondag op maandag niet kunnen slapen
van spanning. Elk moment verwachtende, dat de Canadezen zouden komen.
Wat komen we er zo genadig af, en dat, terwijl we de laatste weken
zo somber gestemd waren over onze toekomst, vooral bij het vooruitzicht van een algehele
ontruiming van het Bezuidenhout binnen 24 uur. Er is werkelijk bijna sprake van een
Wonder.
Zondag hebben papa en ik direct kisten ontpakt en alles op orde
gezet. Het ziet er weer heel gezellig uit, hoewel veel dingen beschadigd zijn wegens de
brand. Ikzelf loop met spierpijn van het zwaaien naar de food-dropping machines.
Vanochtend kwamen er Amerikanen over. Een fantastisch gezicht! Zij werpen pakjes uit op
Waalhaven, Ypenburg, Duindigt en Valkenburg en volgen een door de Duitsers aangegeven
route.
Het mooiste, wat er kon bestaan, is deze week gebeurd.
“VREDE”.
De Vrede is eindelijk gekomen als een Wonder Gods. De grootste
optimist had zo’n afloop niet voorspeld. Hoewel 5 mei de wapenstilstand bekend was, kon
ik me nog niet voorstellen, hoe het allemaal mogelijk is. Het gehele Westen van Nederland
zonder verder leed over gegeven. Het is niet geloven!
We hebben nu allerlei lekkers en goeds te eten gekregen van de
Geallieerden. Chocolade, biscuits, vet, corned beaf, kaas, bacon, eipoeder, etc. etc. Eén
zorg drukt ons nog erg: het gemis van gas en elektra. Met Marguérite is
het zo’n werk met een kacheltje en dan op hete dagen. Het kan nog wel maanden duren,
zegt men.
Berichten via via laten ons weten, dat de wederzijdse ouders in
Overijssel en Nijmegen en broer Kees in Heerlen in leven zijn. Wat een zegen!
Marguérite is heel
lief en bijdehand. Papa is er ook zo gelukkig mee. Toen hij bij de B.S. was, kon hij
nauwelijks lang van huis. Het eerst ging hij altijd naar zijn dochter.
-
- - - - - - - - - -
Eindelijk heeft het Recht gesproken. Na vijf jaren onderdrukking en ontberingen kunnen we nu in vrijheid aan een hoopvolle toekomst beginnen!