Ondergang van Hr Ms Van Nes in de Java zee

Charles’ study at the Royal Institute of the Navy went well and at 20 he was commissioned an officer of the Navy. World War II found him as a First Officer on Hr Ms Sumatra, which brought Princess Juliana and her daughters to Canada. Charles then became commanding officer on Hr Ms Van Nes, stationed in Soerabaja. He was the youngest commanding officer in the Royal Dutch Navy.

In February 1942 the Van Nes was directed to accompany KPM's Sloet van de Beele, a troop transport ship, from Billiton to Java. On the 17th they were well under way in the Gaspar Straights. Mid-morning a Japanese reconnaissance plane showed up, but soon left. Singapore had fallen into Japanese hands on February 15th after a swift campaign starting with a landing in northern Malaysia. The Japanese did this with less tanks, ships, personnel than the British, but with a clear superiority in the air.

They were now expanding their march southward into the Dutch East Indies. Early afternoon several Japanese bombers and dive-bombers arrived at the scene. The air attack lasted more than two hours. Helmsman Lataster praised the calm of the commanding officer who gave precise, clear orders, a long time avoiding major damage by skilful manoeuvring. The Dutch directed their guns to the Japanese with great tenacity, keeping the Japanese planes at a respectful distance. The Vickers anti-aircraft guns would, however, heat up, had to be cooled regularly, and had to be talked into working again with hammer blows.

The end came with a direct hit to the Van Nes at midships. The ship broke into two halves and began to sink. We know the last minutes of Charles through an evocative report of the radio officer J. Doorenbos. He described the last moments of the ship and her commanding officer in, as he says, telegram-style:

Getting outside I didn't see the ship's stem anymore. Much steam and smoke. I couldn't see if there was a fire. Also later when other survivors talked about a fire, I could not confirm that from my own observation. The fore part of the ship already was heavily heeling to port. I remember not to be sure whether to go to port or to starboard. Did first go to starboard. Heeling was so great that I could not jump overboard on that side. Somebody shouted: 'Leave ship!'. Walked or slid to port. Fore part of the ship still making speed (at the moment of the direct hit the ship was at full speed ahead of about 30 miles). Several people already had jumped into the water.

I didn't care to just jump into the water and tried to get the balsa wood raft, which was fixed vertically on portside of the bridge, overboard. It was pretty simple, being helped by the ship's heeling. At the moment that I got the raft over the railing somebody from the upper bridge jumped on, or better in the net of the raft. It was commanding officer Lagaaij, I asked whether he had hurt himself he said: "No." Together shoved the raft overboard. Ship still making some headway. Said to the commanding officer, pointing at the water: "Go ahead". He answered: "You first". I jumped overboard. When I surfaced from my dive, the fore part of the ship capsized and I found myself between the two pipes, which however did not hit me. Loud hissing. Stern not to be seen. Ship ended right after the back pipe. Much oil on the water, some centimetres thick. Was then really afraid for fire, because in a flash surrounded by oil.

Swam away. How I don't know. Reached a raft. Don't know if it was "my" raft. Did no longer see commanding officer. Was he, because he jumped after me, hit by steam and hot gas from the pipe?

The Van Nes went under on February 17, 1942.

Her Majesty Queen Wilhelmina conferred the Bronze Lion to Charles Lagaaij with the commendation:

As Commanding Officer of Our Destroyer "Van Nes" has demonstrated courage, high morale, vigour, perseverance, very good leadership qualities and skilful manoeuvring during the air attacks of Japanese bombers and dive-bombers on February 16 (note: should be 17) 1942 on his ship in the Java Sea, which attacks lasted more than two hours and with which his ship at the end received a series of direct hits during a combined attack of several groups of airplanes from diverse directions, which attack could not be avoided and from which his ship sank immediately and he lost his life.

The Bronze Lion is after the Military Williams Order, Netherlands' highest military order.

Uit: Bird’s eye, Rob Lagaay (C/BBAA), 2001

Geschiedenis van Hr. Ms. Van Nes

De derde ‘Van Nes’ was een torpedoboot jager van het type 1925-1928, gebouwd naar Brits ontwerp. De ‘Van Nes’ was de laatste welke van dit type, de ‘admiralen klasse’, gebouwd werd. Zij werd voorgegaan door de torpedoboot jagers ‘Van Ghent’, ‘Evertsen’, ‘Piet Hein’, ‘Kortenear’, ‘Van Galen’, ‘Witte de With’ en de ‘Banckert’. Alle schepen waren vrijwel identiek.

De ‘Banckert’ en de ‘Van Nes’, welke samen tot één groep behoorden, werden beide gebouwd bij ‘Burghout’s’ te Rotterdam en in 1929 te water gelaten. De ‘Van Nes’ werd uiteindelijk op 14 februari 1931 officieel in dienst gesteld en vertrok op 20 oktober van dat jaar voor haar eerste grote reis naar West-Indië. In augustus 1932 keerde het schip huiswaarts en liep op 22 augustus wederom de haven van Den Helder binnen.

Op 14 december 1933 vertrok de ‘Van Nes’, samen met de ‘Banckert’, naar Nederlands Oost-Indië. De reis ging vanuit Den Helder via Tunis, Alexandrie, Port Said, Suez, Perim en Colombo naar Sabang alwaar beide schepen op 25 januari 1934 aankwamen. 

Over de periode tussen 1934 en 1940 is weinig bijzonders over het schip en haar dienst te vermelden. Na de val van Nederland wordt de ‘Van Nes’ aangewezen voor het uitvoeren van escorte diensten in de Nederlands Indische wateren en dit is nog steeds zo in het voorjaar van 1942, als de Japanse oorlogsdreiging almaar toe neemt. Op 16 februari van dat jaar wordt de ‘Van Nes’ richting Singapore gestuurd om rendevouz te maken met het, aldaar reeds vertrokken KPM lijnschip S.S. Sloet van der Beele en deze te escorteren naar Tandjong Pandan, de hoofdstad van Billiton, om de daar aanwezige Nederlanders te evacueren. In de na-avond van de 16e februari kwam het kleine konvooi aan bij de Gaspar-straten en bleef daar de verdere nacht heen en weer varen. De lichten van deze zeestraat waren uit voorzorg gedoofd en men vond het te riskant om door te gaan.

De volgende dag stoomden beide schepen verder zodat men rond acht uur in Tandjong Pandan arriveerde. Hier bevond alles zich al in gereedheid voor de evacuatie. Onmiddellijk na binnenkomst werd de ‘Sloet van der Beele’ omgeven door sleepboten, laadprauwen en motorsloepen. De ‘Van Nes’ bleef buitengaats heen en weer varen om zodoende bescherming aan de zeezijde te garanderen. In ongeveer twee uur waren alle 400 militairen en burgers ingescheept en gaf de ‘Sloet’ het sein dat de embarkatie voltooid was. Vervolgens werd koers gezet richting Batavia.

Nog geen half uur na vertrek werd aan boord van de ‘Van Nes’ luchtalarm gemaakt voor een naderend vliegtuig. Dit bleek een Japans verkenningsvliegtuig te zijn en onmiddellijk werd deze met het 7,5 cm. kanon en de 40 mm. mitrailleurs onder vuur genomen. Het verkenningsvliegtuig draaide spoedig buiten bereik van het afweergeschut en bleef het kleine konvooi nog gedurende een half uur vanaf grote hoogte schaduwen, waarna het achter de horizon verdween. Nauwelijks was het ‘aftrap luchtalarm’ of er werd gewoon ‘alarm’ gemaakt. Op grote afstand was een jager of kruiser verkend. Onmiddellijk spoedde de ‘Van Nes’ met uiterst vermogen op de vijand af en op een afstand van ongeveer 14.000 meter werd het vuur geopend. Met de 12 cm. kanons werden 16 salvo’s gelost waarvan enkele doel troffen waarna op een afstand van 4.000 meter het vuren werd gestaakt. Het doel bleek niet de vijand, maar het wrak van het zusterschip Hr.Ms. van Ghent te zijn. Dit schip was daags ervoor op een rif gelopen en door de eigen bemanning vernietigd.

Na deze tussentijdse schietoefening werd weer bij de ‘Sloet van der Beele’ aangesloten, die er op dat moment al flink de vaart erin had. Het vuurgevecht had op dit schip flink de schrik erin gebracht, en ondanks dat de opgegeven maximale snelheid van de ‘Sloet’ 12 knopen betrof, zag men nu kans om 14 knopen uit het schip te halen.

Om 13.00 uur die middag keerde de echte vijand terug en werd er wederom luchtalarm gemaakt. Dit keer leek het menens te worden. Twee groepen Japanse vliegtuigen, elk bestaande uit tien bommenwerpers, zette de aanval in op de twee schepen. De ‘Van Nes’ opende met het luchtafweergeschut het vuur, maar geen van de vliegtuigen werd geraakt. Allereerst storten de Japanners zich op de traag manoevrerende ‘Sloet van der Beele’. Vijf bommen werden boven haar losgelaten. Door hard ‘Stuurboord aan boord’ te geven, weet ze vier van de vijf bommen te ontwijken. De vijfde was een voltreffer en schoot via het bovenlicht van de machinekamerschacht tot diep in het schip alwaar hij met een enorme dreun ontplofte. In de daarop volgende situatie van rondvliegende hout- en glas splinters en brand- en rook ontwikkeling kwamen vele van de, in de gangen en op het kuildek schuilende passagiers om het leven. Binnen vijf minuten na de fatale klap zonk de ‘Sloet van der Beele’ rechtstandig naar de bodem, vijf reddingsboten met 203 overlevenden temidden van het wrakhout achterlatend. 249 personen vonden tijdens deze aanval de dood.

Nu begonnen de Japanse vliegtuigen zich op de ‘Van Nes’ te concentreren, maar meer dan twee uur lang wist het kleine schip de Japanse bommenregen te ontwijken. Toen aan de horizon een groot aantal vliegtuigen verscheen, bliezen de Japanners de aftocht. Heuglijk werd deze groep vliegtuigen door de ‘van Nes’ gezien als een groep Engelse jagers. Groot was dan ook de teleurstelling toen dit een versterking voor de vijand bleek te zijn. De strijd verharde en de ‘Van Nes’ vuurde met alles wat zij had op de ononderbroken aanstormende en zich constant versterkende vijand, onderwijl wild manoevrerend om de vallende bommen te ontwijken. Enkele ‘Near misses’ zorgden ervoor dat aan boord enkele klinknagels uit de platen sprongen, maar verder liep het schip weinig schade op. Om 15.20 uur laat de commandant, LTZ 1 Lagaay, het volgende sein verzenden; ‘aanval duurt voort, zijn licht beschadigd’. Dit is tevens het laatste bericht van de ‘Van Nes’. Tien minuten later wordt zij eerst op het achterschip, en vervolgens in de midscheeps getroffen, gevolgd door een enorme explosie waarop het schip doormidden breekt en zinkt in de positie 03.27 ZB/106.38 OL. Van de 143 opvarenden verliezen er 68 het leven. Van de aan land gebrachte overlevenden bezwijken er nog verscheidene aan hun verwondingen, of komen later om in Japanse concentratiekampen.

Na de oorlog bleek uit Japanse documenten dat de vliegtuigen behoorden tot het 4e luchteskader en afkomstig waren van het Japanse vliegdekschip ‘Ryujo’. Voorts bleek dat de Japanners nog eens drie oorlogsschepen achter de hand hadden gehouden om de kleine, alleen varende torpedobootjager te overweldigen, mocht dit door de vliegtuigen niet lukken.

Letterlijk stond geschreven: De kruiser ‘Chokai’, de jagers ‘Shirakumo’ en ‘Isonami’ en vliegtuigen behorende tot het 4e luchteskader, verkenden Zuid van de Gaspar-straten, een groot vijandelijk koopvaardijschip en een torpedojager, stomend om de Zuid. Beiden werden tot zinken gebracht.

Bron: Website van de Hr. Ms. Van Nes

Bronzen Leeuw

De Bronzen Leeuw is in 1944 ingesteld, en is bedoeld voor militairen, die zich ten behoeve van de Nederlandse Staat in de strijd tegenover de vijand door het bedrijven van bijzonder moedige en beleidvolle daden hebben onderscheiden. Behalve aan Nederlandse militairen, kan de Bronzen Leeuw ook worden uitgereikt aan Nederlandse burgers en buitenlanders.

Decoratievoorstellen voor de Bronzen Leeuw worden beoordeeld door de Commissie Dapperheidsonderscheidingen van het ministerie van Defensie. De minister van Defensie doet de voordracht aan het Staatshoofd, die de toekenning via een koninklijk besluit bekrachtigt.

Sinds 1944 hebben 1210 mensen de Bronzen Leeuw ontvangen.

Uitvoering: Een kruis uitgevoerd in brons, gedekt door een cirkelvormig schild. Op de voorzijde een reliëf van de gekroonde Nederlandse Leeuw. De achterzijde is vlak. Het kruis is bevestigd aan een 37 millimeter breed lint, verdeeld in negen gelijke verticale banen, afwisselend oranje en 'Nassaus blauw', de banen aan de randen beide Nassaus blauw.

Bron: Koninklijke Onderscheidingen

terug