Voorwoord   

Dit onderzoek is voortgekomen uit een document dat in bezit is van de familie. Uit de vermelde data kan worden afgeleid dat het document is gemaakt voor de Tweede Wereldoorlog, met handgeschreven toevoegingen tot ca 1950. Het is mij niet geheel duidelijk wie de oorspronkelijke versie heeft opgezet, maar er zijn twee kandidaten. Ten eerste mevr. Femmigje Lagaaij – van der Woude. Zij zou het onderzoek in de dertiger jaren van de 20-ste eeuw hebben uitgevoerd. Volgens mondelinge gegevens en een brief is een andere kandidaat Jacobus Arsène Cornelis Lagaaij (1913-1990), die rond 1940 een onderzoek zou hebben laten doen.
Diverse leden van de familie die zijn benaderd in het kader van het onderzoek hadden dit document al in hun bezit. De voorliggende versie is een aanvulling op een versie die ik in 1983 heb gemaakt, aangevuld met onderzoek via Internet, de on-line gegevens van het Zeeuws Archief en opgevraagde persoonskaarten en –lijsten via het Centraal Bureau voor Genealogie.

Oorsprong van het geslacht

Over de herkomst van het geslacht zijn nauwelijks betrouwbare gegevens voorhanden. Populair in de familie was dat het gevluchte Hugenoten zouden zijn. Dit kan op waarheid berusten, aangezien de kinderen van het gezin Cornelis Pietersz La Gaeij (1625- 1662) en Aeltien (Aernout) van Hoecke hun kinderen doopten in de Waalse Kerk. Deze kerk is verbonden met de Hugenoten. Voor een korte toelichting, zie onder het kopje Hugenoten in dit voorwoord.
Ook zijn er wel suggesties dat de familie oorspronkelijk een Joodse achtergrond zou hebben. Hiervan is geen enkele concrete aanwijzing gevonden, anders dan een suggestie in correspondentie.
Tenslotte is er ook een verhaal dat de oorsprong moet worden gezocht in Duinkerken, mogelijk Duinkerkse piraten. Uit die omgeving zouden de familie naar Brugge zijn gegaan. Dit verhaal zou zijn gevonden door Pieter Lagaay (gehuwd met Maria Catharina Wolterbeek) die daar melding van maakt in een krantenknipsel ter gelegenheid van zijn pensionering. Volgens dit knipsel zou hij dat tegen zijn gekomen toen hij eens in ‘oude papieren snuffelde.’ Hij zou hierop het onderzoek maar zijn gestaakt. Latere familieleden geven aan dat dit als een ‘grapje’ moet worden beschouwd en er geen waarde aan moet worden toegekend.
Er zijn nog wel oudere gegevens bekend rondom Yerseke (ca 1492 en oktober en december 1595). Deze zijn helaas (nog?) niet aan te sluiten.
De oudst mij bekende te controleren gegevens wijzen op Zeeuws-Vlaanderen en Brugge. Gezien de naamsverklaring (zie verderop) is Wallonië/België of Frankrijk niet onwaarschijnlijk.

Hugenoten

Er zijn duidelijk aanwijzingen dat (althans een deel) van de familie Lagaaij relaties had met de Hugenoten. Dit blijkt niet alleen uit ‘overlevering’ binnen de familie, maar ook uit het moment waarop de familie vermoedelijk vanuit België (en mogelijk daarvoor vanuit Frankrijk) naar Nederland is getrokken. Hiernaast wijst op een relatie met Hugenoten ook de verzameling doopinschrijvingen vanuit de Eglise Wallone (de Waals Kerk), waarvan het archief te Leiden is te vinden.

Rechts is een afdruk opgenomen uit de Provinciale Zeeuwse Courant van 23 juli 1977, waarin een artikel ter gelegenheid van een tentoonstelling in Middelburg bij het 400-jarig bestaan van de Waalse kerk. Het is een 'erkenning' uitgegeven door de brugerlijke overheid, in dit geval het gemeentebestuur van Amsterdam. Klik op de afbeelding voor een grotere weergave.

Daarom is hier wat informatie over de oorsprong en betekenis van de Hugenoten opgenomen. Deze informatie is vanaf het Internet gehaald en hier en daar wat ingekort.

Enkele achtergronden en bijzonderheden over Hugenoten

In de 16e eeuw ontstond in navolging van Calvijn in Frankrijk een gereformeerd protestantse stroming. De aanhangers van deze kerkelijke leer kregen de naam Hugenoten. Het is niet bekend waar deze benaming in oorsprong vandaan kwam. Het vermoeden bestaat dat deze benaming een verbastering is van Eidgenossen (‘eiguenots’ op zijn Frans).

Alhoewel aan het ontstaan puur theologische ideeën ten grondslag lagen ontwikkelde zich rond 1560 onder de Hugenoten ook een politieke stroming. Onder hen bevonden zich lieden uit alle lagen van de bevolking, zelfs onder de adel.

In de nacht van 23 op 24 augustus 1572 vond te Parijs de zo genoemde Bartholomeusnacht of Parijse bloedsbruiloft plaats. Met instemming van de koningin-moeder Catharina de Medicis werd door de katholieke partij een bloedbad onder de Hugenoten aangericht die op dat moment in Parijs waren om daar de bruiloft te vieren van een van hun leiders, Hendrik van Navarra (de latere koning Hendrik IV), die met Magaretha (de zuster van koning Hendrik II) in het huwelijk trad.
Op 13 april 1598 vaardigde deze Hendrik IV, inmiddels koning en katholiek geworden, het Edict van Nantes uit. Dit Edict beloofde de Hugenoten godsdienstvrijheid en gaf hen een aantal pandsteden.
De Hugenoten konden zich toen in vrijheid ontwikkelen. Het werd hun toegestaan kerken te bouwen, zei het dat deze niet de naam van kerk mochten voeren en daarom ook wel ‘temples’ genoemd werden. Voorts werd het hen toegestaan functies te bekleden in het bestuursapparaat en in het leger. Bovenal verkregen zij toestemming legers uit te rusten en garnizoenen te houden. Gaandeweg deze periode van vrijheid groeide de aanhangers van deze leer tot ongeveer 10 procent van de totale bevolking. Mede omdat het onderwijs onder deze bevolkingsgroep hun bijzondere belangstelling had kwamen er uit hun midden vele vooraanstaanden en geleerden voort.

Hun vrijheid was echter van korte duur. Al twintig jaar later, met de komst van Lodewijk XIII en Richelieu begon de beteugeling van deze pas verworven vrijheid. Richelieu maakte een einde aan de politieke machtspositie van de Hugenoten. In 1628 gelukte het hem hun de laatste van hun pandsteden (La Rochelle) te ontnemen. Dit Hugenotenbolwerk viel na een langdurig beleg waarbij veel slachtoffers vielen. De veldslagen die erop volgden werden vernietigend gewonnen door de koninklijke troepen, waarmee er een einde kwam aan de politieke- en militaire macht van de Hugenoten.

Er volgde een periode van betrekkelijke rust tot de katholieke koning Lodewijk XIV, na de dood van Mazarin in 1661 persoonlijk de regering in handen nam. Een politiek van harde maatregelen tegen de Hugenoten volgde. Aanvankelijk was Lodewijk niet echt religieus geïnteresseerd geweest. Toen hij in 1661 de macht in handen kreeg wilde hij echter kennelijk geschiedenis maken als de vorst die van Frankrijk weer een katholiek land maakte. Stukje bij beetje werden er maatregelen uitgevaardigd die het Edict van Nantes steeds verder aantastte.

Uiteindelijk werd op 18 oktober 1685 het Edict van Nantes herroepen. Dit had als gevolg dat de positie van de Hugenoten onmogelijk werd en hun kerken vernietigd werden. Zij die openbare functies bekleedden werden uit hun ambt gezet, ambachtslieden werden uit de gilden verstoten, protestantse scholen werden aan katholieken overgedragen of kortweg opgeheven. Er werden met terugwerkende kracht zware belastingen opgelegd die men kon voorkomen door het gereformeerde geloof schriftelijk af te zweren en terug te keren tot de katholieke kerk.

Velen kozen eieren voor hun geld maar degenen die zich niet lieten ‘bekeren’ kregen verdergaande terreur te verduren. Ter overtuiging werden cavaleristen en soldaten over het land uitgezonden voor de zogenaamde ‘missie met de laars’ (mission bottée). Bij halsstarrige Hugenoten werden op koninklijk gezag dragonders ingekwartierd, zogenaamd ter bescherming tegen katholieke geweldplegers. Voor niets ging echter de zon op. Degenen die deze ‘bescherming’ genoten dienden de ingekwartierde soldaten in hun levensonderhoud te voorzien en bovendien een dagvergoeding te verstrekken. Naarmate er meer kapitaal of goederen aanwezig waren werden er meer soldaten ingekwartierd zodat in korte tijd het vermogen van het slachtoffer als sneeuw voor de zon verdwenen was. Kon iemand zijn verplichtingen uiteindelijk niet meer nakomen dan werd de vordering voldaan door het huisraad van de gastheer te verkopen.

Zij die niet tot het katholieke geloof terugkeerden waren zo uiteindelijk gedwongen huis en haard te verlaten en naar het buitenland uit te wijken. Deze uittocht had al ongeveer 20 jaar voor de herroeping van het Edict van Nantes een aanvang genomen. Vooral landen als Zwitserland, Engeland, Nederland, Duitsland (Brandenburg) en Kaap de Goede Hoop werden hun bestemming. In die landen hebben zij, mede door hun doorgaans hoge scholing en ontwikkeling, een bijdrage in cultureel en economisch opzicht geleverd.

Rond 1550 waren er in de Zuidelijke Nederlanden Waalse kerkelijke gemeenten ontstaan, die rond 1560 ook in synode bijeen kwamen. Zij verenigden zich in 1571 aanvankelijk met de Nederduitse gemeenten. In 1577 kwamen zij echter, nadat zij zich afzonderlijk hadden georganiseerd, in Dordrecht in synode bijeen.

Vooral na de herroeping van het Edict van Nantes, in 1685, ontwikkelden de Waalse (Franstalige) gemeenten zich sterk door de toestroom van gevluchte Hugenoten of refugiés, zoals ze ook wel genoemd werden.

© Lex Slager, 1997

Oorsprong van het woord Hugenoot
bron: http://www.huguenot.netnation.com/general/huguenot.htm

De exacte oorsprong van het woord Hugenoot is onbekend, maar velen beschouwen het als een combinatie van Vlaams en Duits. Protestanten die elkaar ontmoetten om de bijbel te bestuderen werden Huisgenoten genoemd. Ook werden ze wel aangeduid als Eid Genossen, of ‘eedgenoten’, personen die gebonden zijn door een eed.

Er zijn nog twee andere mogelijkheden te vinden in de Encyclopedia Britannica:

  1. De woorden Huguenot, Huguenoen zijn oud Franse woorden, in gebruik in de 14e en 15e eeuw. Zoals de protestanten katholieken ‘papen, zo noemden de katholieken de protestanten huguenoten. De protestanten in Tours kwamen bij elkaar in de buurt van de poort van koning Hugo, die de mensen beschouwden als een heilige. Daarom verklaarde een monnik tijdens een dienst dat de Lutheranen eigenlijk Huguenoten moesten worden genoemd, omdat ze bloedverwanten waren van koning Hugo, omdat ze ’s nachts alleen uitgingen als hij dat ook deed. Deze bijnaam werd populair vanaf 1560 en lang waren de franse protestanten onder die naam bekend.
  2. (in de huidige editie van Encyclopedia Britannica): De oorsprong van de naam is onzeker, maar het lijkt te komen van het woord aignos, afgeleid uit het Duits Eidgenosen dat tussen 1520 en 1524 werd gebruikt om de patriotten van Genève, de vijanden van de hertog van Savoy. De spelling Hugenoot is mogelijk beïnvloed door de persoonsnaam Hugues, ‘Hugh’; een leider van de de beweging in Genève was ene Besancon Hugues (ovl. 1532).

Betrouwbaarheid gegevens

Over het algemeen maken de gegevens in de documenten die gebruikt zijn als uitgangspunt voor dit onderzoek op mij een onzorgvuldige indruk. Er zijn in het geheel geen bronnen vermeld en de vraag is dan ook waar de eerste gegevens vandaan komen. Met name het feit dat er geen ouders werden vermeld van de eerste 4 leden van dit geslacht (de in dit onderzoek als vader van de kinderen opgenomen Maihljaerts is afgeleid van de inscriptie op een wapenbord (dat hiernaast is weergegeven, klik op de afbeelding voor een grotere versie); dat de anderen genoemden zijn kinderen zijn heb ik (nog?) niet kunnen vaststellen), die als broers en zusters moeten worden beschouwd, doet vreemd aan. Het kan zijn dat deze 4 kinderen zijn opgenomen in een weeshuis en daarom als leden van één gezin moeten worden beschouwd, maar hiervoor is geen bewijs.

Het wapenbord hing tot ca 1798 in de kerk van St.Maartensdijk. Door de Franse overheersing zijn deze wapenborden verloren gegaan. Het wapenbord is weergegeven in de Catalogus van de Zelandia Illustrate II, cat.nr. 2066, (1880) en in een boek van Rethaan Macarré, Wapenborden en wapens op tombes, monumenten en grafzerken in de kerken van de provincie Zeeland tot in 1798.

De tekst luidt:

ALTERÆ SPESVITE
Hier leijt begraven dierbare Adriana Rha Wilhelline Juerdaens,
geboren vrijlatesse in ’t vrijdom van Brugge (St. Arlebouts
geseijt Sluypen) Huysvrouwe van Mr Jhoan de Lagaij F Mail-
hjaerts, eertijds Rentmr. geweest over Camerlincx Ambacht in vrijdom
voorsz Tegenwoordich, Chyrurgus deeser Stede St.mertensdijk. Sij
sterft Ao. 1611-2-25, out 52 jaren.
[Apoc 14 v. 3]
[Hiob. 19 vs 25]
[1 Pauli Corin. 15 v. 13]
Epithaphium
ALTER AE SPES VITE

Gegevens die nog wel te achterhalen zijn via de geboorte-, huwelijks- en overlijdensregisters, alsmede die van doopboeken en huwelijksregisters tonen vaak aan dat de oorspronkelijke gegevens onjuist zijn of op zijn minst erg onvolledig. Soms worden gehele gezinnen door elkaar gehaald of deels verwisseld met andere gezinnen. Voor zover bekend zijn de gegevens nu zoveel mogelijk in overeenstemming met de gegevens uit deze bronnen.

De wat recentere gegevens tonen ook nogal wat foutieve gegevens aan. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat het eerste onderzoek tamelijk onzorgvuldig was en aangezien de overlevering lijkt aan te geven dat (tenminste een deel van) het onderzoek is gedaan door een niet tot de familie behorende genealoog, kan de kans groot zijn dat er een aantal ‘gemakkelijke’ veronderstellingen in het onderzoek zijn gelopen omdat tenslotte ‘tijd geld is’.

Wapen

Volgens de hiervoor weergegeven tekening van een wapenbord dat in de kerk van St.Maartensdijk heeft gehangen tot eind 18e eeuw voerden leden van de familie een wapen. Het wapen wordt in de heraldiek omschreven als zijnde in goud drie (2 en 1) vogels van synopel, rood gesnaveld en met rode poten. Helmteken: een synopel (groen) vogel, rood gesnaveld en met rode poten (geplaatst op de wrong).
Op basis van deze gegevens is door Leo Ooijkaas uit Haaksbergen in 2002 de hiernaast weergegeven afbeelding geschilderd. Klik op het wapen voor een grotere afbeelding.

Rondom het wapen zijn wel nog vragen. Zo wordt in het beroemde naslagwerk over familiewapens ("Armorial général, contenant la description des armoiries des familles nobles et patriciennes de l'Europe, précédé d'un dictionnaire des termes du blason" [Johannes Baptista Rietstap, 1861]) Lagaaij, Lagaay, of La Gay niet vermeld. Het monumentale werk bevat de wapenschilden van 50.000 alfabetisch geordende families uit geheel Europa. In 1884 and 1887 werden twee aanvullingen gepubliceerd. Het wapen is wel opgenomen in dit boek, maar onder een andere naam: Lagasse. Rietstap geeft als oorsprong van de familie Lagasse aan: Frankrijk/België. Volgens controle via Google op Internet komt de naam Lagasse bij levende personen nog 'overal' voor. Toch wordt het wapen volgens het wapenschild al heel lang (ook) gevoerd door familieleden van Lagaaij.

In april 2012 is op een veiling bij Christie's (Catalogus: 1, 2) een zegelstempel aangeboden met hierin de drie vogels. Het stempel zelf was onderdeel van een groter lot uit de collectie van Michel Neugarten. Jeroen de Kuyper, veilingmeester van het Zeeuws Veilinghuis, verzamelt o.a. zegelstempels. Het totale lot is geveild voor £ 3250, maar later in stukken aangeboden op internet. Jeroen heeft het daar toen aangekocht. Het zegelstempeltje ( 1, 2, 3, 4) met de drie vogeltjes is gemaakt door de Middelburgse zilversmid Jacobus Clement in Middelburg in 1772. Jacobus Clement had als meesterteken een handklem. De stijl is, gezien de manier waarop de versierselen rond de helm zijn weergegeven, Louis XVI.
 

Overzicht

Het verspreidingsgebied is globaal Brugge, Zeeuws-Vlaanderen, Tholen en Zuid-Beveland. Het lijken redelijk gegoede middenstanders te zijn. In de tweede helft van de 18e eeuw verplaatst de familie zich naar Vlissingen, zodat aan het einde van de 18e eeuw de meeste familieleden daar wonen.

De vier nog resterende takken stammen uit het gezin Lagaaij-Hoogvliet: Pieter Lagaaij, Willem Lagaaij, Abraham Albertus Lagaaij en Louis Chistiaan Lagaaij.

De tak van Pieter Lagaaij (1808 - 1883), gehuwd met Anna Maria Verhoeff, kenmerkt zich door familieleden die vaak zeevarend waren, of bij de marine werkten. Het verspreidingsgebied is voornamelijk Noord- en Zuid-Holland, en Engeland waar nu alle mij bekende mannelijke nakomelingen uit deze tak wonen.

De tak van Willem Lagaaij (ca 1822 - 1899), gehuwd met Isabelle Harinck, is een kleine tak waar ook de nadruk lijkt te liggen op zeevarende en aanverwante beroepen. Deze tak leefde voornamelijk in Vlissingen en ’s-Gravenhage en is van daaruit geëmigreerd naar (voornamelijk?) Zuid-Afrika.

De tak van Abraham Albertus Lagaaij (1814 - 1862), gehuwd met Caroline Therese van Goethem, heeft enige tijd in Vlissingen geleefd, maar is daarna vanaf ca 1900 sterk verspreid. Voornamelijk vinden we hier hoog opgeleide personen en militairen. Na 3 generaties is er nog maar 1 tak via het gezin Charles Albertus Lagaaij en Carla Alexandrina Wienecke.

De tak van Louis Christiaan Lagaaij (1816 - 1883), gehuwd met Cornelia van der Does, is een tak die langer in Vlissingen is blijven wonen, maar hierna ook is verspreid over Nederland. Vertegenwoordigers van deze tak waren vaak middenstanders en ambtenaren. De tabaksindustrie is in deze tak sterk vertegenwoordigd met fabrikanten, grossiers en winkeliers. Met de sluiting van de winkel in Vlissingen in 1980 is hieraan een einde gekomen.

Nederlands Repertorium van Familienamen 1947

Aantal naamdragers bij de volkstelling van 1947 volgens het Nederlands Repertorium van Familienamen:

Groningen 4 Den Haag 12
Friesland 0 Rotterdam 21
Drenthe 0 Zuid-Holland 6
Overijssel 0

Zuid-Holland totaal

39
Gelderland 8 Zeeland 13
Utrecht 3 Noord-Brabant 2
Amsterdam 5 Limburg 0
Noord-Holland 4  
Noord-Holland totaal
9

Totaal

78

Naamsverklaring

Via de Internetsite van het Meertens Instituut is bijgaande informatie gehaald die betrekking heeft op verklaring en voorkomen van de naam Lagaaij. Oorspronkelijk ging in de familie het verhaal dat de naam uit het wapen zou zijn afgeleid, maar waarschijnlijker is juist het omgekeerde. Ook uit contacten met het Meertens Instituut blijkt dat het logisch is te veronderstellen dat een naam in gebruik was voordat een (bijpassend) wapen werd gemaakt. In het geval er een wapen werd gekozen, dan werd er meestal voor een beeltenis gekozen die aansloot bij hoe de naam klonk. In dat geval spreekt men van 'sprekende wapens'. Deze wapens zijn op basis van wat de naam in een later stadium uitdrukt vervaardigd, dwz. dat de naam 'gematcht' wordt met woorden uit het gangbare lexicon. Dan is het haast logisch dat in het wapen van Lagaaij de vogel gaai is afgebeeld. Maar dat zegt niets over de daadwerkelijke naamsoorsprong.

Lagaaij (y)

Naamsvermeldingen en literatuurreferenties

Van oorsprong een Franstalige naam: La (of Le) Gay(e); de vrolijke, de levenslustige.
Naamsvermeldingen Jehans Gaies, Bergen (= Mons) 1280; Maes le Gay, Ieper 1387, 1392; Gilles de Gaye, Pittem 1398 (= Gille de Lepelare dit le Gay, Pittem 1397); Pieter le Gay, Kortrijk 1620.
De familienaam Laga(e)
Bron: W. Beele, 'De familienaam Laga(e)', in: Naamkunde 8 (1976), p 126-127.

Het is mijn bedoeling in deze korte bijdrage een plausibele verklaring te geven van de familienaam Laga(e), die tegenwoordig vooral in centraal West-Vlaanderen verspreid is.
Naar alle waarschijnlijkheid is de naam een variant van familienamen als Lagaey, Lagay, Lagaye en Lagey, die eveneens in West-Vlaanderen sporadisch optreden; vgl. in dit verband o.m. Dequaey/Dequa(e), kaai/ka, schapraai/schapra, vlaai/vla, waaruit blijkt dat de aai/a-wisseling zeer goed mogelijk is.
Bovendien zijn Laga(e) en vermoedelijke varianten op hun beurt wellicht in verband te brengen met familienamen als Lega, Legai, Legay en Legaye, die allemaal uit de Brusselse telefoongids opgetekend werden. De le/la-wisseling is in familienamen immers zeer gewoon blijkens naamsparen als Lechat/Lachat, Leconte/Laconte, Lefere/Lafere, Legrand/Lagrand, Lemaire/Lamaire, Lepage/Lapage, Lepere/Lapere, Leroy/Laroy e.d.
In het eerste element van de familienaam Laga(e) blijkt dus het Franse bepalend lidwoord te schuilen, terwijl het tweede een normale reductie zou zijn van het Oudfranse adjectief gai, gay ‘qui est d'humeur riante; vif et petulant’. (hij die een vrolijk humeur heeft; levend en uitgelaten) Dat adjectief was ook in het Middelnederlands bekend als ‘vrolijk; levendig; lustig’ en werd bovendien door De Bo opgetekend als ‘flink; knap’. Het schuilt tenslotte vermoedelijk ook in enkele Middelwestvlaamse toenamen: werinus gaye a. 1281 en jannet le gaye a. 1305, allebei te Ieper; fierin gaye a. 1396 te Woesten; gillis de gaye a. 1398 te Pittem.

Met een tikkeltje geluk zal een of andere genealoog misschien ooit de ‘bevrijdende’ aansluiting vinden van de huidige familienamen met die oude attestaties.

Ieper W. Beele

Kenmerken

adaptatie
Vóór de vastlegging in hun definitieve vorm bij de invoering van de burgerlijke stand in de eerste helft van de 19de eeuw waren familienamen nog aan verandering onderhevig. Registratie vond vaak op het gehoor plaats: een klerk of kerkelijke dienaar noteerde een naam in een akte of schrift zoals hij een naam verstond. Dat wil zeggen zoals hij een naam thuis kon brengen in zijn namenwereld. Veel comparanten beheersten de schrijfkunst niet, zodat zij hem niet konden helpen. Men kan zich voorstellen dat vooral namen die van verre kwamen problemen opleverden in uitspraak en schriftelijke weergave. Buitenlandse namen werden veelal getransformeerd in een Nederlandse vorm. Dat kon op betrekkelijk eenvoudige en doorzichtige wijze gebeuren (Wetselaar < Wezlar, Caljouw < Cailloux, Brus < Bruce), door vertaling (Zuurdeeg < Sauerteig, Cannegieter <Kannegiesser) of volgens een 'volksetymologisch' procedé waarbij namen associatief aan herkenbare woorden gingen beantwoorden (Piekhaar < Picard, Schattelijn < Chatillon, De Nijs < Denis, Traanboer < Traunbauer, Stokje < Stöcky). Soms werd een buitenlandse naam op volstrekt onnavolgbare wijze 'aangepast': de buitenlander was onverstaanbaar en/of de klerk raakte de kluts kwijt, zoals bij Roetcisoender uit Rutischhausen.

"Volksetymologie is een niet zo gelukkige naam voor een taalverschijnsel dat niets met etymologie, maar alles met taalpsychologie te maken heeft. Een onbegrepen of ondoorzichtig woord wordt met een bekend woord geassocieerd en a.h.w. geherinterpreteerd. Het schoolvoorbeeld is hangmat < Fr. hamac < Spaans hamaca." [Frans Debrabandere, 'Volksetymologie in namen', in: Nederlands van Nu 48 (2000), nr 4, p 60-62].

Specifieke componenten

ij-y
In de Nederlandse Familienamen Databank is uit praktisch oogpunt geen onderscheid gemaakt tussen naamvormen met ij en y. De namen De Bruijn en De Bruyn zijn in één lemma ondergebracht. In taalkundig opzicht is dit overigens niet onterecht: de y in De Bruyn is immers geen i-grec, maar een ij zonder puntjes die in feite hetzelfde letterteken is als de ij met puntjes. In de meeste Nederlandse namen met een y betreft het deze puntloze ij, een relict dat in ons alfabet weliswaar de vorm van de Griekse y heeft aangenomen, maar zondermeer met de ij gelijkgesteld kan worden. In moderne spelling zouden beide grafemen in combinatie met een andere klinker inmiddels door een enkele i zijn vervangen: De Bruijn > De Bruin.

In wezen bestaat het typisch Nederlandse letterteken uit twee letters. Het is ontstaan uit ii = een lange i, die later ter verduidelijking als ij werd geschreven en nog later als tweeklank ij (ei) werd uitgesproken. Van de 16de tot de 18de eeuw, toen het schrift nog geenszins genormaliseerd was, werd de ij vaak zonder punten geschreven. Hetzelfde letterteken werd gebruikt als variant van de i (yemant, cleyn). In lopend schrift ging daardoor het onderscheid tussen i, ij met en y zonder punten verloren. De verwarring is nog vergroot omdat in het alfabet aan de ij, die strikt genomen als i + j behoort te worden behandeld, de plaats vóór de z werd toegewezen, terwijl in andere talen daar de y (i-grec) is geplaatst. Deze Griekse y (ypsilon) is in feite een andere letter die het Nederlands in leenwoorden tot zich heeft gekregen.