Rechts is een afdruk opgenomen uit de Provinciale Zeeuwse Courant van 23 juli 1977, waarin een artikel ter gelegenheid van een tentoonstelling in Middelburg bij het 400-jarig bestaan van de Waalse kerk. Het is een 'erkenning' uitgegeven door de brugerlijke overheid, in dit geval het gemeentebestuur van Amsterdam. Klik op de afbeelding voor een grotere weergave.
Daarom is hier wat informatie over de
oorsprong en betekenis van de Hugenoten opgenomen. Deze informatie is vanaf
het Internet gehaald en hier en daar wat ingekort.
Enkele achtergronden en bijzonderheden over Hugenoten
Alhoewel aan het ontstaan puur theologische ideeën ten grondslag lagen ontwikkelde zich rond 1560 onder de Hugenoten ook een politieke stroming. Onder hen bevonden zich lieden uit alle lagen van de bevolking, zelfs onder de adel.
In de nacht van 23 op 24 augustus
1572 vond te Parijs de zo genoemde Bartholomeusnacht of Parijse bloedsbruiloft
plaats. Met instemming van de koningin-moeder Catharina de Medicis werd
door de katholieke partij een bloedbad onder de Hugenoten aangericht die
op dat moment in Parijs waren om daar de bruiloft te vieren van een van
hun leiders, Hendrik van Navarra (de latere koning Hendrik IV), die met
Magaretha (de zuster van koning Hendrik II) in het huwelijk trad.
Op 13 april 1598 vaardigde deze Hendrik
IV, inmiddels koning en katholiek geworden, het Edict van Nantes uit. Dit
Edict beloofde de Hugenoten godsdienstvrijheid en gaf hen een aantal pandsteden.
De Hugenoten konden zich toen in
vrijheid ontwikkelen. Het werd hun toegestaan kerken te bouwen, zei het
dat deze niet de naam van kerk mochten voeren en daarom ook wel ‘temples’
genoemd werden.
Voorts werd het hen toegestaan functies
te bekleden in het bestuursapparaat en in het leger. Bovenal verkregen
zij toestemming legers uit te rusten en garnizoenen te houden.
Gaandeweg deze periode van vrijheid
groeide de aanhangers van deze leer tot ongeveer 10 procent van de totale
bevolking.
Mede omdat het onderwijs onder deze
bevolkingsgroep hun bijzondere belangstelling had kwamen er uit hun midden
vele vooraanstaanden en geleerden voort.
Hun vrijheid was echter van korte duur. Al twintig jaar later, met de komst van Lodewijk XIII en Richelieu begon de beteugeling van deze pas verworven vrijheid. Richelieu maakte een einde aan de politieke machtspositie van de Hugenoten. In 1628 gelukte het hem hun de laatste van hun pandsteden (La Rochelle) te ontnemen. Dit Hugenotenbolwerk viel na een langdurig beleg waarbij veel slachtoffers vielen. De veldslagen die erop volgden werden vernietigend gewonnen door de koninklijke troepen, waarmee er een einde kwam aan de politieke- en militaire macht van de Hugenoten.
Er volgde een periode van betrekkelijke rust tot de katholieke koning Lodewijk XIV, na de dood van Mazarin in 1661 persoonlijk de regering in handen nam. Een politiek van harde maatregelen tegen de Hugenoten volgde. Aanvankelijk was Lodewijk niet echt religieus geïnteresseerd geweest. Toen hij in 1661 de macht in handen kreeg wilde hij echter kennelijk geschiedenis maken als de vorst die van Frankrijk weer een katholiek land maakte. Stukje bij beetje werden er maatregelen uitgevaardigd die het Edict van Nantes steeds verder aantastte.
Uiteindelijk werd op 18 oktober 1685 het Edict van Nantes herroepen. Dit had als gevolg dat de positie van de Hugenoten onmogelijk werd en hun kerken vernietigd werden. Zij die openbare functies bekleedden werden uit hun ambt gezet, ambachtslieden werden uit de gilden verstoten, protestantse scholen werden aan katholieken overgedragen of kortweg opgeheven. Er werden met terugwerkende kracht zware belastingen opgelegd die men kon voorkomen door het gereformeerde geloof schriftelijk af te zweren en terug te keren tot de katholieke kerk.
Velen kozen eieren voor hun geld maar degenen die zich niet lieten ‘bekeren’ kregen verdergaande terreur te verduren. Ter overtuiging werden cavaleristen en soldaten over het land uitgezonden voor de zogenaamde ‘missie met de laars’ (mission bottée). Bij halsstarrige Hugenoten werden op koninklijk gezag dragonders ingekwartierd, zogenaamd ter bescherming tegen katholieke geweldplegers. Voor niets ging echter de zon op. Degenen die deze ‘bescherming’ genoten dienden de ingekwartierde soldaten in hun levensonderhoud te voorzien en bovendien een dagvergoeding te verstrekken. Naarmate er meer kapitaal of goederen aanwezig waren werden er meer soldaten ingekwartierd zodat in korte tijd het vermogen van het slachtoffer als sneeuw voor de zon verdwenen was. Kon iemand zijn verplichtingen uiteindelijk niet meer nakomen dan werd de vordering voldaan door het huisraad van de gastheer te verkopen.
Zij die niet tot het katholieke geloof terugkeerden waren zo uiteindelijk gedwongen huis en haard te verlaten en naar het buitenland uit te wijken. Deze uittocht had al ongeveer 20 jaar voor de herroeping van het Edict van Nantes een aanvang genomen. Vooral landen als Zwitserland, Engeland, Nederland, Duitsland (Brandenburg) en Kaap de Goede Hoop werden hun bestemming. In die landen hebben zij, mede door hun doorgaans hoge scholing en ontwikkeling, een bijdrage in cultureel en economisch opzicht geleverd.
Rond 1550 waren er in de Zuidelijke Nederlanden Waalse kerkelijke gemeenten ontstaan, die rond 1560 ook in synode bijeen kwamen. Zij verenigden zich in 1571 aanvankelijk met de Nederduitse gemeenten. In 1577 kwamen zij echter, nadat zij zich afzonderlijk hadden georganiseerd, in Dordrecht in synode bijeen.
Vooral na de herroeping van het
Edict van Nantes, in 1685, ontwikkelden de Waalse (Franstalige) gemeenten
zich sterk door de toestroom van gevluchte Hugenoten of refugiés,
zoals ze ook wel genoemd werden.
Oorsprong van het woord Hugenoot
Er zijn nog twee andere mogelijkheden te vinden in de Encyclopedia Britannica:
Gegevens die nog wel te achterhalen zijn via de geboorte-, huwelijks- en overlijdensregisters, alsmede die van doopboeken en huwelijksregisters tonen vaak aan dat de oorspronkelijke gegevens onjuist zijn of op zijn minst erg onvolledig. Soms worden gehele gezinnen door elkaar gehaald of deels verwisseld met andere gezinnen. Voor zover bekend zijn de gegevens nu zoveel mogelijk in overeenstemming met de gegevens uit deze bronnen.
De wat recentere gegevens tonen ook
nogal wat foutieve gegevens aan. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken
dat het eerste onderzoek tamelijk onzorgvuldig was en aangezien de overlevering
lijkt aan te geven dat (tenminste een deel van) het onderzoek is gedaan
door een niet tot de familie behorende genealoog, kan de kans groot zijn
dat er een aantal ‘gemakkelijke’ veronderstellingen in het onderzoek zijn
gelopen omdat tenslotte ‘tijd geld is’.
Rondom het wapen zijn wel nog vragen. Zo wordt in het beroemde naslagwerk over familiewapens
("Armorial général, contenant la description des armoiries des familles nobles et
patriciennes de l'Europe, précédé d'un dictionnaire des termes du blason"
[Johannes Baptista Rietstap, 1861]) Lagaaij, Lagaay, of La Gay niet vermeld.
Het monumentale werk bevat de wapenschilden van 50.000 alfabetisch geordende
families uit geheel Europa. In 1884 and 1887 werden twee aanvullingen
gepubliceerd.
Het wapen
is wel opgenomen in dit boek, maar onder een andere naam: Lagasse.
Rietstap geeft als oorsprong van de familie
Lagasse
aan: Frankrijk/België. Volgens controle via Google op Internet komt de naam Lagasse bij
levende personen nog 'overal' voor.
Toch wordt het wapen volgens het wapenschild al heel lang (ook) gevoerd door familieleden van Lagaaij.
In april 2012 is op een veiling bij Christie's (Catalogus:
1,
2)
een zegelstempel aangeboden met hierin de drie vogels. Het stempel zelf was onderdeel van een
groter lot uit de collectie van Michel Neugarten. Jeroen de Kuyper,
veilingmeester van het Zeeuws
Veilinghuis, verzamelt o.a. zegelstempels. Het totale lot is geveild voor £ 3250,
maar later in stukken aangeboden op internet. Jeroen heeft het daar toen aangekocht.
Het zegelstempeltje (
1,
2,
3,
4)
met de drie vogeltjes is gemaakt door de Middelburgse zilversmid Jacobus Clement in
Middelburg in 1772. Jacobus Clement had als meesterteken een handklem. De stijl
is, gezien de manier waarop de versierselen rond de helm zijn weergegeven, Louis
XVI.
De vier nog resterende takken stammen uit het gezin Lagaaij-Hoogvliet:
Pieter Lagaaij, Willem Lagaaij, Abraham Albertus Lagaaij en Louis Chistiaan
Lagaaij.
De tak van Pieter Lagaaij (1808 - 1883), gehuwd met Anna Maria
Verhoeff, kenmerkt zich door familieleden
die vaak zeevarend waren, of bij de marine werkten. Het verspreidingsgebied
is voornamelijk Noord- en Zuid-Holland, en Engeland waar nu alle mij bekende mannelijke
nakomelingen uit deze tak wonen.
De tak van Willem Lagaaij (ca 1822 - 1899), gehuwd met
Isabelle Harinck, is een kleine tak waar ook de nadruk lijkt te liggen op zeevarende en
aanverwante beroepen. Deze tak leefde voornamelijk in Vlissingen en ’s-Gravenhage en is
van daaruit geëmigreerd naar (voornamelijk?) Zuid-Afrika.
De tak van Abraham Albertus Lagaaij (1814 - 1862), gehuwd met Caroline
Therese van Goethem, heeft enige tijd in Vlissingen
geleefd, maar is daarna vanaf ca 1900 sterk verspreid. Voornamelijk vinden
we hier hoog opgeleide personen en militairen. Na 3 generaties is er nog
maar 1 tak via het gezin Charles Albertus Lagaaij en Carla Alexandrina
Wienecke.
De tak van Louis Christiaan Lagaaij (1816 - 1883), gehuwd met Cornelia
van der Does, is een tak die langer in Vlissingen
is blijven wonen, maar hierna ook is verspreid over Nederland. Vertegenwoordigers
van deze tak waren vaak middenstanders en ambtenaren. De tabaksindustrie
is in deze tak sterk vertegenwoordigd met fabrikanten, grossiers en winkeliers.
Met de sluiting van de winkel in Vlissingen in 1980 is hieraan een einde
gekomen.
Nederlands Repertorium van Familienamen 1947 Aantal naamdragers bij de volkstelling
van 1947 volgens het Nederlands Repertorium van Familienamen: Zuid-Holland totaal Totaal Via
de Internetsite van het Meertens
Instituut is bijgaande informatie gehaald die betrekking heeft op verklaring
en voorkomen van de naam Lagaaij. Oorspronkelijk ging in de familie het
verhaal dat de naam uit het wapen zou zijn afgeleid, maar waarschijnlijker
is juist het omgekeerde. Ook uit contacten met het Meertens Instituut blijkt
dat het logisch is te veronderstellen dat een naam in gebruik was voordat
een (bijpassend) wapen werd gemaakt. In het geval er een wapen werd gekozen,
dan werd er meestal voor een beeltenis gekozen die aansloot bij hoe de
naam klonk. In dat geval spreekt men van 'sprekende wapens'. Deze wapens
zijn op basis van wat de naam in een later stadium uitdrukt vervaardigd,
dwz. dat de naam 'gematcht' wordt met woorden uit het gangbare lexicon.
Dan is het haast logisch dat in het wapen van Lagaaij de vogel gaai is
afgebeeld. Maar dat zegt niets over de daadwerkelijke naamsoorsprong.
Het is mijn bedoeling in deze korte
bijdrage een plausibele verklaring te geven van de familienaam
Laga(e),
die tegenwoordig vooral in centraal West-Vlaanderen verspreid is.
Met een tikkeltje geluk zal een of andere genealoog
misschien ooit de ‘bevrijdende’ aansluiting vinden van de huidige familienamen met die
oude attestaties.
Ieper W. Beele "Volksetymologie is een niet zo gelukkige
naam voor een taalverschijnsel dat niets met etymologie, maar alles met
taalpsychologie te maken heeft. Een onbegrepen of ondoorzichtig woord wordt
met een bekend woord geassocieerd en a.h.w. geherinterpreteerd. Het schoolvoorbeeld
is hangmat < Fr. hamac < Spaans hamaca." [Frans Debrabandere, 'Volksetymologie
in namen', in: Nederlands van Nu 48 (2000), nr 4, p 60-62].
In wezen bestaat het typisch Nederlandse
letterteken uit twee letters. Het is ontstaan uit ii = een lange i, die
later ter verduidelijking als ij werd geschreven en nog later als tweeklank
ij (ei) werd uitgesproken. Van de 16de tot de 18de eeuw, toen het schrift
nog geenszins genormaliseerd was, werd de ij vaak zonder punten geschreven.
Hetzelfde letterteken werd gebruikt als variant van de i (yemant, cleyn).
In lopend schrift ging daardoor het onderscheid tussen i, ij met en y zonder
punten verloren. De verwarring is nog vergroot omdat in het alfabet aan
de ij, die strikt genomen als i + j behoort te worden behandeld, de plaats
vóór de z werd toegewezen, terwijl in andere talen daar de
y (i-grec) is geplaatst. Deze Griekse y (ypsilon) is in feite een andere
letter die het Nederlands in leenwoorden tot zich heeft gekregen.
[M. Philippa, 'Van woord tot woord:
ij = ei = ie?', in: Onze Taal 55 (1986), nr 6, p 84]
"Bij de vocalen is de Belgisch-Nederlandse
geografische tegenstelling in de spelling nog meer uitgesproken: de lange
klinker -a- in FN als Claes, Adriaens, Dehaene wordt in Belgische FN in
de regel weergegeven met -ae-, in Nederlandse FN daarentegen met -aa- (kaart
2: 'klaas': spelling -aa-/-ae-). De diftong -ui- in FN met kuiper verschijnt
in België haast uitsluitend als -uy-, in Nederland als -ui- en bovendien
als -uij- in het westen en zuidoosten van Nederland" [Marynissen-1995,
p 145].
Volgens de hiervoor weergegeven tekening van een wapenbord
dat in de kerk van St.Maartensdijk heeft gehangen tot eind 18e
eeuw voerden leden van de familie een wapen. Het wapen wordt in de heraldiek
omschreven als zijnde in goud drie (2 en 1) vogels van synopel, rood gesnaveld
en met rode poten. Helmteken: een synopel (groen) vogel, rood gesnaveld
en met rode poten (geplaatst op de wrong).
Op basis van deze gegevens is door
Leo Ooijkaas uit Haaksbergen in 2002 de hiernaast weergegeven afbeelding
geschilderd. Klik op het wapen voor een grotere afbeelding.
Groningen
4
Den Haag
12
Friesland
0
Rotterdam
21
Drenthe
0
Zuid-Holland
6
Overijssel
0
39
Gelderland
8
Zeeland
13
Utrecht
3
Noord-Brabant
2
Amsterdam
5
Limburg
0
Noord-Holland
4
9
78
Lagaaij (y)
Naamsvermeldingen en literatuurreferenties
Van oorsprong een Franstalige naam:
La (of Le) Gay(e); de vrolijke, de levenslustige.
Naamsvermeldingen Jehans Gaies,
Bergen (= Mons) 1280; Maes le Gay, Ieper 1387, 1392; Gilles de Gaye, Pittem
1398 (= Gille de Lepelare dit le Gay, Pittem 1397); Pieter le Gay, Kortrijk
1620.
De familienaam Laga(e)
Bron: W. Beele, 'De familienaam Laga(e)',
in: Naamkunde 8 (1976), p 126-127.
Naar alle waarschijnlijkheid is
de naam een variant van familienamen als Lagaey, Lagay, Lagaye en
Lagey,
die eveneens in West-Vlaanderen sporadisch optreden; vgl. in dit verband
o.m. Dequaey/Dequa(e), kaai/ka, schapraai/schapra, vlaai/vla, waaruit
blijkt dat de aai/a-wisseling zeer goed mogelijk is.
Bovendien zijn Laga(e) en
vermoedelijke varianten op hun beurt wellicht in verband te brengen met
familienamen als Lega, Legai, Legay en Legaye, die allemaal
uit de Brusselse telefoongids opgetekend werden. De le/la-wisseling
is in familienamen immers zeer gewoon blijkens naamsparen als Lechat/Lachat,
Leconte/Laconte,
Lefere/Lafere, Legrand/Lagrand, Lemaire/Lamaire, Lepage/Lapage, Lepere/Lapere,
Leroy/Laroy e.d.
In het eerste element van de familienaam
Laga(e)
blijkt dus het Franse bepalend lidwoord te schuilen, terwijl het tweede een normale
reductie zou zijn van het Oudfranse adjectief gai, gay
‘qui est d'humeur riante; vif et petulant’. (hij
die een vrolijk humeur heeft; levend en uitgelaten) Dat adjectief was ook in het
Middelnederlands bekend als ‘vrolijk; levendig; lustig’ en werd bovendien door De Bo
opgetekend als ‘flink; knap’. Het schuilt tenslotte vermoedelijk ook in enkele
Middelwestvlaamse toenamen:
werinus gaye a. 1281 en
jannet
le gaye a. 1305, allebei te Ieper; fierin gaye a. 1396 te Woesten;
gillis
de gaye a. 1398 te Pittem.
Kenmerken
adaptatie
Vóór de vastlegging in
hun definitieve vorm bij de invoering van de burgerlijke stand in de eerste
helft van de 19de eeuw waren familienamen nog aan verandering onderhevig.
Registratie vond vaak op het gehoor plaats: een klerk of kerkelijke dienaar
noteerde een naam in een akte of schrift zoals hij een naam verstond. Dat
wil zeggen zoals hij een naam thuis kon brengen in zijn namenwereld. Veel
comparanten beheersten de schrijfkunst niet, zodat zij hem niet konden
helpen. Men kan zich voorstellen dat vooral namen die van verre kwamen
problemen opleverden in uitspraak en schriftelijke weergave. Buitenlandse
namen werden veelal getransformeerd in een Nederlandse vorm. Dat kon op
betrekkelijk eenvoudige en doorzichtige wijze gebeuren (Wetselaar <
Wezlar, Caljouw < Cailloux, Brus < Bruce), door vertaling (Zuurdeeg
< Sauerteig, Cannegieter <Kannegiesser) of volgens een 'volksetymologisch'
procedé waarbij namen associatief aan herkenbare woorden gingen
beantwoorden (Piekhaar < Picard, Schattelijn < Chatillon, De Nijs
< Denis, Traanboer < Traunbauer, Stokje < Stöcky). Soms werd
een buitenlandse naam op volstrekt onnavolgbare wijze 'aangepast': de buitenlander
was onverstaanbaar en/of de klerk raakte de kluts kwijt, zoals bij Roetcisoender
uit Rutischhausen.
Specifieke componenten
ij-y
In de Nederlandse Familienamen Databank
is uit praktisch oogpunt geen onderscheid gemaakt tussen naamvormen met
ij en y. De namen De Bruijn en De Bruyn zijn in één lemma
ondergebracht. In taalkundig opzicht is dit overigens niet onterecht: de
y in De Bruyn is immers geen i-grec, maar een ij zonder puntjes die in
feite hetzelfde letterteken is als de ij met puntjes. In de meeste Nederlandse
namen met een y betreft het deze puntloze ij, een relict dat in ons alfabet
weliswaar de vorm van de Griekse y heeft aangenomen, maar zondermeer met
de ij gelijkgesteld kan worden. In moderne spelling zouden beide grafemen
in combinatie met een andere klinker inmiddels door een enkele i zijn vervangen:
De Bruijn > De Bruin.